Straten vol Leuven

Straten vol Leuven

Moeders en dochters: verplaatsbaar stadsmeubilair in het kader (pun intended) van het burgerplatform Straten vol Leuven.

Moeders en dochters : verplaatsbaar stadsmeubilair

Het nieuwe circulatieplan van Leuven maakte vele straten en pleinen autoluw of autovrij. Tot de stad ze definitief herinricht zijn ze de speeltuin van burgerplatform Straten vol Leuven . Dat verzocht T’Jonck-Nilis Ingenieur-Architecten, Koen Stuyven, Michiel Depaep, Koen Paridaens en Pieter Hollants om een voorstel voor een tijdelijke inrichting van deze plekken. Zo doen deze plekken meteen waar ze voor bedoeld zijn: een plek bieden om even te verpozen of anderen te ontmoeten. Belangrijke randvoorwaarde was dat deze tijdelijke inrichtingselementen op elke nieuwe plek ingezet konden worden.

Het team vond inspiratie bij de grote zwarte monoliet die de mensapen in de openingsscène van de film 2001 : A Space Odyssey een nieuw inzicht bijbrengt en zo een reuzenstap vooruit brengt in de evolutie. De pleininrichting zou bij gebruikers een licht moeten laten opgaan, net als die zwarte monoliet. Daarvoor moesten die elementen natuurlijk onmiddellijk herkenbaar zijn. En natuurlijk ook een beetje robuust op veel manieren te gebruiken.
 
Dat bracht de ontwerpers op het idee van een modulair systeem van grote en kleine stalen kaders (“moeders en dochters”). Daar passen dan houten vlonders op, maar de kaders kunnen ook leeg blijven, of gevuld worden met zand, planten of water. De houten vlonders vormden de grootste ontwerpuitdaging: ze moesten gemonteerd kunnen worden zonder de stalen kaders te doorboren, om roestvorming tegen te gaan. De oplossing bestond erin om de vlonders op te bouwen uit ruwe eiken balken die met draadstangen tegen elkaar aan getrokken worden. Dat houten vlak wordt dan op de kaders geklemd, maar kan ook zonder schade voor het staal weer verwijderd worden.

Staal was het geknipte materiaal voor de kaders. Staal heeft zo’n groot soortelijk gewicht dat je zo’n kader wel met een vrachtwagen met hijslier kan verplaatsen, maar onmogelijk zomaar kan meenemen. Moeders en dochters wegen respectievelijk 2400 en 700 kg. Staal is ook robuust genoeg om vele verhuisoperaties te doorstaan. De detaillering en technische uitwerking van de kaders en de houten vlonders werd volledig door T’Jonck-Nilis verzorgd.